Het cryptolichaam

Marga gilde. “Wat hebben we gedaan?!” Met haar 17 jaar was dit geen alledaagse omstandigheid
voor haar. Pedro stond gebogen op zijn knieen. Na-hijgend keek hij haar aan. “Wat doen we nu met
het lijk?”. Het woord “lijk” herinnerde Marga er nogmaals aan dat wat ze hadden gedaan extreem
luguber was. Ze draaide zich om en moest overgeven.

De oude man stookte het vuur nog eens op en ging weer zitten op zijn stoel. Tegenover hem stond
een man die nog meer jaren telde. Een voormalig politieagent, die nog een laatste zaak wilde
oplossen. “Je hebt me”, zei de oude man. “En het heeft geen zin om er nog omheen te draaien. Ik
zal je precies vertellen wat er is gebeurd”.

Commissaris Jan Veugen keek beduusd toen hij de telefoon ophing. Dit was een vreemde
ontwikkeling, maar hij had geen idee hoe het in het groter plaatje pastte. Het was tijd voor een
briefing. Misschien dat een van zijn collega’s begreep wat hier aan de hand was. De tv speelde met
het geluid uit. Geluid was ook niet nodig, het ging deze dagen nog maar om één ding: de
aandelenbeurzen. Die stegen iedere dag verder. In het begin was het nog een matige stijging. Een
paar tienden procent per dag. Nadat de koersen voor de zeventiende dag op rij gestegen waren was
er een lichte vorm van paniek ontstaan. FOMO. Fear of missing out. Dat maakte dat de
aandelenprijzen alleen maar harder omhoog gingen. Experts spraken van een samenhang tussen
internationale valuta’s en de aandelen. Het leek alsof iedere munt in de wereld dramatisch in waarde
daalde. Voor Jan Veugen was dit allemaal een ver-van-mijn-bed-show. Met zijn salaris kon hij zich
niet veroorloven om geld opzij te zetten in een beleggingsfonds, ETF of hoe heten die andere
dingen? Private equity of zoiets? Maar recentelijk klaagde zijn vrouw dat brood en melk bijna niet
meer te betalen was. Het leek wel een vorm van hyperinflatie. Het kwam hem vreemd voor. Ze
leefden toch in een westers land? Dit was geen Venezuela of Zimbabwe. Dit was Nederland. Hij
nam zich voor om, als deze zaak afgesloten was, een tijdje vrij te nemen en zich in te lezen in die
nieuwe manier van betalen waar hij over hoorde.

“Okee dames en heren”, sprak Jan. “Ik heb zojuist een verontrustend telefoontje gekregen van de
inlichtingendienst. Het blijkt dat dat lijk wat we twee maanden geleden hebben aangetroffen nu
rondloopt op Haiti. Levend en wel.” De zaal, die gevuld was met een tiental politiemensen was
even stil. Hoofden draaiden zich naar elkaar toe en verbaasde blikken werden uitgewisseld. Het
“lijk”, waar het over ging was geïdentificeerd als Jeff Steems, een 57-jarige cryptoanalist. Over
Steems was weinig bekend. Te weinig eigenlijk. Het leek alsof de man maar half bestond. Zeker, hij
had een BSN nummer, er waren mensen die hem kenden maar niemand wist echt wat hij deed. Het
huis waar hij woonde bleek op naam van iemand anders te staan. Credit card of bankpas had hij al 3
jaar niet meer gebruikt. Het leek erop dat hij probeerde te verdwijnen. Dat lukte aardig, totdat hij
dus dood werd gevonden in een meertje aan de rand van Eindhoven. De omstandigheden waren
verdacht, en wezen duidelijk richting een misdrijf. Het lichaam had al dagen in het meer gelegen.
Verzwaard met stenen in de jaszakken was het onder water gebleven waardoor het niet opviel. Het
opgezwollen lijf van de dode Steems was waarschijnlijk gaan rollen waardoor de stenen uit de
zakken waren gegleden. Zonder de gewichten was het lichaam naar boven komen drijven waar het
al snel werd opgemerkt door twee wandelaars. De politie vond in de broekzak een
schuifportemonnee met daarin een vijftal pasjes die allemaal toebehoorden aan één man: Jeff Steems.

Het lichaam was in verre staat van ontbinding en was aangevreten door vissen, maar
gebitsidentificatie had bevestigd dat het hier om Steems ging.

Nadat de zaal bekomen was van deze verrassing zei een van de politievrouwen: “Hoe kan dat nou?
Hij ligt hier in het mortuarium!”. De aanwezigen in de zaal mompelden tegen elkaar. Elk met een
eigen mening, maar niemand vond dat realistisch genoeg was om hardop te uiten. Jan Veugen nam
opnieuw het woord en verhief zijn stem. “Ik denk dat een belangrijker vraag is:”, en hij liet even
een stilte vallen. “Waarom interessert dit de inlichtingendienst?”.

Direct bij thuiskomst viel het Jan al op dat zijn vrouw vrolijker was dan anders. Toen hij ernaar
vroeg antwoordde ze ontwijkend en bood hem een biertje aan. Toen ze de koelkast opende zag hij
dat deze goed gevuld was. Heel anders dan de afgelopen dagen. “Hoe was het op het werk?”, vroeg
Jans vrouw terwijl ze het flesje bier openplopte. Hoe was het op het werk? Dat was een interessante
vraag. Hij had geen idee of hij een goede of slechte dag had meegemaakt. Het was absoluut een van
van de meest vreemde uit zijn carriere. De zaak rondom het lijk uit het meer had een onverwachte
wending genomen. De inlichtingendienst bestaat normaal gesproken niet uit koekenbakkers. Dus als
zij zeggen dat Jeff Steems in Haiti was opgedoken, dan kon het lijk in het mortuarium niet diezelfde
Jeff Steems zijn. De meest voordehandliggende verklaring zou zijn dat het lichaam toch van een
ander persoon zou zijn. Gebitsidentificatie is niet 100% betrouwbaar. Een DNA-test zou uitkomst
moeten bieden. Jan had de forensische dienst gebeld met de vraag of ze zo’n test konden afnemen.
Dat was twee weken geleden geweest, en ze waren met grote spoed gekomen. Het lijk was
opgehaald zodat het beter onderzocht kon worden, en dan zou ook de DNA-test worden gedaan.
Daarna was het stil geworden. Heel stil. Op Jans verzoeken om informatie werd niet meer ingegaan.
Hij voelde dat er iets speelde dat groter was dan hij voor mogelijk had gehouden.

Pathologie en DNA-lab zijn slechts twee afdelingen van Forensisch Instituut. Jan had ook wel eens
samengewerkt met de dienst cybercriminaliteit. Jaren geleden had hij succesvol een zaak opgelost
waarbij een heel netwerk van criminelen geld witwasten door geld om te zetten naar cryptomunten
en weer terug. Wat de criminelen niet wisten was dat ze belazerd werden in de laatste stap. In plaats
van overschrijvingen naar hun eigen bankrekeneningen ging het geld naar een geheime bank op de
Bermuda-eilanden. Alle computers, telefoons en iPads van de criminelen waren gehackt waardoor
iedere keer als ze inlogden op hun bank het leek alsof het geld daadwerkelijk op hun rekening
stond. Het vreemde internetverkeer was eerder bij Andrew Jansen van cybercriminaliteit opgevallen
dan bij de misdadigers zelf. Andrew had Jan gecontacteerd en gezamenlijk hadden ze de twee
bendes opgerold voordat het tot een ongetwijfeld bloedige strijd was gekomen. De samenwerking
was hartelijk verlopen en vormde het hoogtepunt van Jans carriere tot nu toe. Andrew was een
typische libertarier-nerd. Alles draaide om computers en informatie. Met zijn opvallende
verschijning van twee vlechtjes in zijn haren leek hij een schoolmeisjeslook na te streven, maar zijn
brede gespierde schouders maakten dat onmogelijk. Jan concludeerde dat vreemd zijn een beetje bij
IT-volk hoort, maar stoorde zich er verder niet aan. Wie weet kon Andrew zijn voelsprieten binnen
de dienst uitsteken en achterhalen wat er aan de hand was. Hij besloot Andrew te bellen. Op zijn
mobiel nam hij niet op, maar Jan wist dat Andrew werk en privé strikt gescheiden hield. Onder
werktijd nam hij niet eens zijn mobieltje op. Maar dit was zakelijk, toch? Via de receptie van het FI
liet hij zich doorverbinden met Andrews vaste telefoon op kantoor.

“Andrew? Met Jan. Lang niet meer gesproken”.
“Hey Jan. Leuk dat je belt”. Iets in Andrews stem verraadde dat Andrew het druk had en niet zat te
wachten op een koetjes en kalfjes gesprek. Hij vertelde wat hij wilde weten.
“Luister, het is hier razend druk. Er gebeuren allemaal rare dingen. Wereldwijd. We werken samen
met de NSA in Amerika en nog zo’n vijftien organisaties met afkortingen van drie of vier letters. Ik
kan je er niet veel over vertellen, maar die kerel die jullie hebben gevonden heeft ermee te maken.

Waarom pathologie geen contact met je opneemt weet ik niet, maar ik zal eens wat snuffelen. Je
hoort nog van me”

Het had niet lang geduurd of Andrew belde Jan weer terug.
“Er is hier paniek. Dat lijk wat bij jullie is opgehaald? Dat is weg. Niet alleen dat, alle dossiers
erover zijn weg. Alsof het nooit is aangekomen. De patholoog-anotoom die het lichaam zou hebben
onderzocht is met vakantie gestuurd. Maar er waren meer mensen bij betrokken en die beginnen
zich nu te roeren. Ze beschuldigen het management van een doofpotaffaire en totdat dat lijk weer
gevonden is zou het hier wel eens flink onrustig kunnen blijven.”

Als je niet weet wat de volgende stap is, zo wist Jan, dan is het tijd om op een rijtje te zetten wat je
allemaal weet. Vaak kreeg je dan wel een idee van wat je niet weet. Als je slim was kon je dat
natrekken en uiteindelijk wist je dan meer. Als je maar genoeg wist, dan kon je een zaak altijd
oplossen. Hij pakte een whiteboard marker en liep naar de geluidloze tv om die uit te zetten. Zijn
arm strekte zich al naar de uit-knop tot hij de ondertiteling las. “Bedrijf koopt Haiti”. Een schok van
adrenaline ging door hem heen. Zou dit iets te maken hebben met de zaak Jeff Steems? Snel zette
hij het geluid aan. De nieuwslezeres vertelde over een bedrijf waar tot nu toe niemand ooit van had
gehoord en de afgelopen maanden overal grond had gekocht in Haiti. Het ging hier niet om
miljoenen of miljarden, maar triljoenen aan dollars. Nu 80% van de grond in bezit was van het
bedrijf had het een aanbod gedaan aan de regering van het land om het hele eiland over te nemen.
Alle schulden van het land zouden worden afbetaald, extra geld zou beschikbaar komen voor
investeringen in het arme land en er was zelfs voorzien in een nieuwe grondwet die losjes was
gebaseerd op die van Amerika maar echte vrijheid boven alles zou laten prevaleren. Beelden van de
straten van Port-au-prince lieten een uitzinnige menigte zien die juichten dat na jaren van
wanbestuur ze nu hoop hadden op een betere toekomst. Politiek leiders in andere landen toonden
zich geschokt. Ze noemden het een aanval op de democratie in Haiti, en met geld zou niet alles te
koop mogen zijn. De media schaarden zich achter deze gevoelens en spraken schande. Het volgende
nieuwsbulletin ging over de onophoudelijke stijging van de aandelenmarkten, en de opmars van een
nieuwe cryptomunt. Jan schakelde de tv uit.

Hij nam de whiteboard-marker en schreef in het midden de naam Jeff Steems op. Eronder noteerde
hij de vermoedelijke sterfdatum en voegde er “plus of min 5 dagen” aan toe. “Wandelaars”, was zijn
volgende en trok een pijl ervan naar het midden. Onder wandelaars schreef hij de datum waarop het
lijk was gevonden. “Forensich Instituut” was het volgende. “Inlichtingendienst” en “Haiti” volgden.
Hij deed een stap achteruit en kantelde zijn hoofd, hopend iets op het whiteboard te zien wat er eerst
nog niet was. Als we aannamen, zo dacht hij, dat het lijk en de man in Haiti dezelfde persoon is…
Hij dacht na. Wat voor implicaties zou dat geven? Het lijk was echt dood, en kon onmogelijk tot
leven zijn gekomen. Zelfs niet in Haiti met haar voodoocultuur. Hij moest glimlachen om zijn
eigen, onuitgesproken grapje. Maar het betekende dat Steems naar Haiti was gegaan, hij was
immers een Nederlands ingezetene. Jan schreef linksonderaan op het bord “trek reisgegevens na”.
Als Steems naar Haiti was gereisd, dan zouden daar gegevens van moeten zijn. Toen ging zijn oog
naar het woord “wandelaars”. Hij nam zich voor nogmaals een gesprek met de wandelaars te
maken. Hij had ze al twee keer verhoord en had geen tegenstrijdigheden ontdekt in hun verhaal.
Toch bekroop hem het gevoel dat ze niet alles hadden verteld.

Melissa is een vrouw die al zo lang bij de politie werkte dat ze al vier kleuren haar had gehad.
Begonnen in de jaren 80 als blondje, toen ze in een rebelse periode haar haar blauw had laten
verven wat overging naar een tijdperk waarin ze rustiger en ietwat autoritairder werd als brunette.
Nu was haar haar grijs als bewijs van haar ouderdom. Ze stond aan het bureau van Jan. “Ik zag je
vrouw laatst geld inwisselen voor bescoin” zei ze. “Hmm?” knorde Jan ongeinteresseerd. “Bescoin!
Vertel me niet dat je daar nog niet over hebt gehoord. Winkels accepteren tegenwoordig liever die
bescoin dan de officiele euro. Met honderd euro kun je nog geen brood meer kopen, en morgen nog minder.

En het is ook wel vrolijk, het logo van bescoin is een meisjesgezicht”. “Mijn vrouw doet bij
ons de financien”, bromde Jan. “Heb je die reisgegevens nog na kunnen trekken?”
“Geen enkele melding over ene Jeff Steems”, zei ze resoluut. Jan keek haar teleurgesteld aan.
“Maar… “, zei ze, “er is wel iets geks met een van die vluchten drie maanden geleden”. Toen ze
verder zweeg moedigde Jan haar aan. “Wat dan?”. De blauwe ogen van Melissa twinkelden.
“Vlucht 98HMA van Amsterdam naar Port-au-Prince vertrok met 120 mensen. En kwam met 121
aan.”

De wereld veranderde. Haiti had zijn nieuwe grondwet gekregen en werd een welvarende staat.
Daar stopte het niet. Meer en meer landen werden op dezelfde manier hervormd. Het raadsel van
Jeff Steems werd nooit opgelost. Hij was van de aardbodem verdwenen, leek op Haiti te zitten maar
toch ook weer niet. Alle aanwijzingen leidden tot niets, en sommige lijntjes leken te verdwijnen.
Dossiers raakten zoek en files werden onleesbaar door aanvallen met malware. Jan werd er gek van.

“Hoe heb je me eigenlijk gevonden?”, vroeg de oude man.
“De doorbraak”, zo begon Jan, “kwam toen ik kort geleden, na mijn pensioen, nog eens met een van
die wandelaars sprak”. Hij ging zelf ook in een stoel zitten en keek zijn opponent strak aan. “Het
meisje. Ze had een goede baan en was daar succesvol in. Maar ze woonde in een absoluut paleis van
een woning. Dure auto, ze gaf geld uit als water. Veel te veel voor wat ze verdiende. Toen ik haar
ernaar vroeg zei ze dat ze als een van de eerste in bescoin had geinvesteerd. Ik was geintrigeerd en
na een beetje druk kwam het eruit. Toen zij en die andere wandelaar, Pedro, het lijk uit het water
hadden gevist had ze een mobieltje achtergehouden. Als beloning voor het smerige werk om het
lichaam op de oever te trekken, vond ze. Nadat de telefoon weer was opgeladen bleek er een wallet
vol met bescoin op te zitten. Ze zei dat ze de dagen erna het gevoel had dat ze werd geschaduwd.
Zowel in het echte leven als op het internet. Toen waren daar die rare zaken in de economie. De hele
wereld leek gek geworden. Geld werd niks meer waard, en aandelen bleven maar stijgen. Net als
die verdomde bescoin. De persoon die bes had uitgevonden moet de rijkste man ter wereld, aller
tijde zijn. Alleen… niemand kan hem vinden. Toen ik de mobiel bekeek zag ik dat er enkele weken
na de verdwijning een onbeantwoord telefoontje was binnengekomen. … Van mij! Eerst begreep ik
het niet, maar toen bedacht ik me dat ik jou had proberen te bellen om opheldering te krijgen over
het pathologisch rapport. Toen viel alles op zijn plaats: jij als computernerd, die bovendien
samenwerkte met zowat alle geheime diensten van de wereld. Door de toegang die jij had tot
allerlei systemen, bevoegd of onbevoegd, was jij als geen ander in staat om het muntsysteem van de
wereld te ondergraven en te vervangen door een cryptomunt die je zelf had gemaakt. Als libertarier
zag je je kans schoon om de wereld te resetten en opnieuw op te starten. Alsof je een computer
opnieuw opstart met een schoon operating systeem. Voor die droom moest de bedenker van bescoin
echter zelf verdwijnen, want anders zou de nieuwe wereld een dictatuur zijn, met hem als dictator.
Daarom had je bedrijven opgericht die jouw ideeën uit moesten gaan uitvoeren. Je hebt
waarschijnlijk ergens een begrafenisondernemer omgekocht en hem een lege kist laten begraven.
Het lijk wat in de kist had moeten zijn heb je door een tandarts onder handen laten nemen zodat zijn
gebit leek op dat van jou. Voorzien van bankpasjes en een mobieltje van je alter ego Jeff Steems
dachten wij te weten van wie het lichaam was. Totdat er een melding kwam dat je was opgedoken in
Haiti en we nader onderzoek wilden doen. Maar DNA kon je niet vervalsen, daarom liet je de
forensische dienst met gillende sirenes het lijk ophalen, waarna jij zorgde dat het verdween. Dat
logo van bescoin is leuk bedacht trouwens. Stom van me dat ik nooit eerder de link heb gelegd
tussen het meisje met vlechtjes en jou”.

“Heel goed. En bijna correct”, sprak Andrew. “Alleen op één punt zit je mis.”
Andrew liet een stilte vallen om zijn woorden kracht bij te zetten. Hij walste de cognac rond in zijn
glas en keek Jan toen strak aan.
“Ik ben niet de bedenker van bescoin”.

This poll is no longer accepting votes

Vote Now: The best shortstory goes to